Alhoewel ik mezelf altijd heel erg open vind, betrap ik mezelf er soms op dat er onderwerpen zijn die mij heel erg bezig houden maar waar ik niet over schrijf. Of dit een bewuste keuze is of niet, dat durf ik niet te zeggen. Toch voel ik al een tijdje de drang om te schrijven over eigenlijk de enige angst die ik heb. Herpetofobie: angst voor reptielen en amfibieën.
“Zoals je eerder hebt gelezen kampeerde ik regelmatig met mijn ouders. Nooit iets aan de hand, nooit mezelf druk gemaakt om reptielen of andere kruipende wezentjes die rond konden lopen op onze vakantiebestemmingen. Ik was elf jaar maar ik kan me de gebeurtenis nog goed herinneren, het voelt af en toe als de dag van gisteren. Ik weet nog precies wat ik aanhad en hoe de omgeving er uitzag. We waren op vakantie in het zuiden van Zwitserland en maakten elke dag een grote wandeling. Mijn ouders zaten bovenop een bergtop mueslirepen te eten als tussenstop. Ik lustte geen mueslireep (nog steeds niet trouwens) en had mijn drinken al op. Tijd voor mij om verder te gaan.
Ik stond op en rende alvast een stuk naar beneden. Het was erg warm en in de omgeving was gras- en rotsachtig. Langs het pad lagen verschillende stenen en rotsblokken die steeds hoger en groter werden. Je liep als het ware tussen twee muurtjes van rotsen door. Op een gegeven moment stopte ik tussen de muurtjes in en stond ik oog in oog met een slang die daar op dat muurtje lag. Van schrik stond ik met drie stappen weer bovenop de berg met ouders. No way dat ik daar nog naar beneden ging.”
Dit is wat er gebeurde tijdens onze zomervakantie in 2005. De vakantie was voor mij voorbij. Overal waar ik keek waren ineens hagedissen of salamanders (ik weet het verschil niet en wil dat ook niet weten). Bij de beek waar ik graag speelde, bij de weg naar de camping toe en tot overmaat van ramp hing er in het campingwinkeltje waar ik elke ochtend broodjes ging halen een poster van alle mogelijke soorten reptielen die je in de omgeving kan vinden. Natuurlijk waren die beestjes niet allemaal plotseling naar onze vakantiebestemming gekomen, ze vielen me ineens allemaal op. En ik had er dan ook echt oog voor. Ik was zo alert, ik zag ze overal lopen. Elk grassprietje wat bewoog voelde als een gevaar.
Mijn ouders zagen natuurlijk ook dat ik mijn tent niet meer uitkwam en extreem alert was op alles wat er om me heen gebeurde. Ik raakte in paniek bij alles wat ik zag bewegen en mijn ouders besloten na enkele dagen naar een andere camping te gaan. Naar een camping met een groot zwembad they said, it would be fun they said.. Je kunt het al raden: Op de (gloeiendhete) stenen rand van het zwembad stikte het weer van de beestjes. Vlak voor onze tent had een boom gestaan die omgehakt was, met een mooi groot houten plateau als resultaat. Ik had helemaal bedacht dat ik daar mooi op kon spelen met mijn speelgoed, maar drie keer raden.. Ook de boomstronk werd dusdanig heet dat het de aandacht trok van dieren die ik niet meer wilde zien.
Weer naar huis
Eenmaal thuis ging het wel weer beter. In Nederland leven geen beestjes (ik noem ze beestjes, maar dan weet je waar het over gaat), in ieder geval niet waar ik woonde op dat moment. Ik werd niet continue herinnert aan mijn angst en ‘vergat’ het ook vaak. Programma’s op Discovery Channel kon ik echter niet verdragen en zodra er eentje (of iets wat er op lijkt) in beeld kwam was het huilen. Ook Harry Potter-films vond ik ineens niet meer zo leuk. Zelfs tekeningen waren te veel. Maar dit zijn allemaal zaken die je makkelijk kunt ontwijken, prima. In de jaren daarna sleet de angst. Ik kan me niet goed meer herinneren of we vakanties daarna ook nog beestjes hebben gezien, maar in ieder geval ontweek ik tv-programma’s, films en andere plaatjes.
Op mijn 17e heb ik Artis bij elkaar geschreeuwd (ja, echt letterlijk. Heel beschamend) omdat ik het reptielenhuis niet in wilde en iemand anders wel heel graag wilde dat ik meeging. Later heb ik een keert een logeerpartijtje bij iemand afgezegd omdat ik bij binnenkomst zag dat zij die ‘beestjes’ als HUISDIEREN had. Maar.. De angst was dragelijk. Iemand die bang is voor spinnen reageerde misschien minder heftig op spinnen dan ik op ‘beestjes’, maar ik kwam ze een stuk minder tegen dan dat je spinnen tegenkomt.
En nu
Nu moet ik zeggen dat de angst – oké, het is een fobie. Dragelijk is. In de winter gaat het goed, ik heb nergens last van en word nergens mee geconfronteerd. (Natuurgetrouwe) tekeningen van reptielen kan ik verdragen, ik word er niet blij van maar als het moet, dan lukt het bekijken wel. Plaatjes zoals in dit artikel van Liz Climo vind ik dan wel weer oké. Bewegende beelden en foto’s zijn nog steeds een ramp. Ik klik, druk of blader ze weg zo snel als het kan en probeer er geen aandacht aan te besteden. Momenten dat ik goed in mijn vel zit lukt dit dan ook. Maar toch werd ik afgelopen vakantie weer even met mijn neus op de feiten gedrukt. De fobie is er nog steeds. Net zo heftig als op mijn elfde.
Stephen en ik hadden een zware wandeling gemaakt. Steil omhoog. Door de bossen en over smalle paadjes. Maar hé, het was warm, maar niet warm genoeg. We zaten in Zuid-Duitsland – dat is niet Zuid-Zwitserland én we waren een bord tegengekomen met welke dieren hier in de omgeving zitten: konijnen, herten, eekhoorns en een stel vogels. Nothing to worry about! Het was een heerlijke ontspannen wandeling naar een slot bovenop een berg waar we een lekker broodje zouden eten. Zin in! Ik liep voorop en voor mijn voeten schoot iets weg. Een muis, dacht ik. Maar kreeg wel kippenvel. We hadden net het bord gezien waarop de dieren uit de omgeving stonden afgebeeld en daar stond niks op wat ik niet zou kunnen verdragen, dus het was oké. Bovenop de berg, bloedheet met een hele koude cola. We hadden de wandeling volbracht en konden heerlijk bijkomen met een prachtig panorama. Tussen het tafeltje en het uitzicht stond jawel, een stenen rand.
Je raadt het al: mijn radar ging al af bij de eerste beweging. Er liep iets over de stenen rand. Ik had het goed gezien en Stephen had het ook al door. Hij probeerde me te kalmeren en af te leiden terwijl ik al trillend mijn cola opdronk en mijn taartje opat. Ik zag er een stuk of vijf lopen en toen trok ik het niet meer. Ik moest hier weg. Wat er op dat moment met me gebeurt? Ik begin te trillen, zweten, hyperventileren, huilen en heb een enorme vluchtdrang. Ik wil weg van waar ik op dat moment ben en niet dat die beestjes in mijn buurt komen.
We rekenden snel af en zijn in één keer naar beneden gelopen (over een breder pad), zonder te stoppen. Ik moest hier weg! De rest van de vakantie ben ik alert geweest op elke beweging en ben ik weer vrij secuur geweest in het hermetisch (haha) afsluiten van de tent. Nu thuis kan ik er wel een beetje om lachen, ik kan me op dit moment niet voorstellen dat ik weer zo idioot zou reageren als er nu eentje voor me zou staan. Maar toch bleek ik enkele weken geleden op onze vakantie niet zo sterk te zijn als dat ik dacht. Ik ben er nog niet overheen.
Wat is een fobie?
Een fobie is een psychische aandoening. Herpetofobie is een specifieke fobie – dat wil zeggen dat je voor een specifiek object bang bent – en treedt dus op in specifieke situaties of in aanraking met specifieke objecten. In mijn geval dus reptielen en amfibieën. Fobieën kunnen ontstaan een traumatische ervaring. Hyperventileren, paniekaanvallen, beperken in functioneren, beperken in beleving van plezier of geluk en vermijdingsgedrag zijn symptomen van een fobie.
Het gekke aan mijn fobie is dat ik niet zo goed weet waar ik bang voor ben. Als ik terugdenk aan mijn aanvaring in 2005 en dat probeer te relativeren, denk ik dat het de schrik is geweest wat ik heb gekoppeld aan deze dieren. Als er bij wijze van een muis of een vogel had gezeten, was ik misschien wel net zo geschrokken. Slangen vind ik echt vreselijk. Zijn soortgenoten met pootjes kom je iets vaker tegen in het wild (zoals op vakantie dus) en ook al weet ik echt dat ze niks doen en eigenlijk net zo bang zijn voor jou als ik voor hen, ik wil ze niet zien. Ik koppel deze soort weer terug aan de slang.
Hulp om van herpetofobie af te komen
Je zult je misschien hebben afgevraagd gedurende dit artikel waarom ik geen therapie heb gehad of waarom ik geen andere hulp heb gezocht. In het beginstadium van mijn fobie heb ik (en mijn ouders) denk ik niet beseft hoeveel impact dit zou hebben en dat ik jaren later nog steeds ‘last’ zou hebben van mijn angst. Ook is de behandeling van fobie iets wat mij niet aanstaat. Namelijk blootstelling. Je kunt je voorstellen dat ik absoluut niet zit te wachten op een behandeling waarbij ik in aanraking kom met reptielen. Ik weet dat het de beste manier kan zijn, ik weet dat het me kan helpen rustiger te blijven in sommige situaties maar voor nu vind ik het eigenlijk wel oké. Ik ben niet toe aan een therapie waar ik in aanraking wordt gebracht met deze dieren. Op dit moment red ik me prima door deze dieren niet op te zoeken, ze te vermijden waar nodig en kan ik er over praten. Elke stap is winst en voor nu kan ik al door het reptielenhuis van een dierentuin lopen (zonder te kijken, dat wel!) zonder te hoeven huilen.
Elke stap is er één. Zo bezocht ik in oktober 2015 de dierentuin van Berlijn waar ik trillend en huilend op een bankje zat omdat ik niet langs de reptielen wilde (maar uiteindelijk toch heb gedaan, Stephen had geen hand meer over van het knijpen) – kan je het je voorstellen hoe anderen naar me hebben gekeken? Haha!). In maart 2016 bezocht ik Burgers Zoo, als je de dierentuin kent dan weet je dat je als het ware langs de reptielen ‘moet’ om in een ander gedeelte te komen. Ik ging dat gewoon doen had ik besloten. Het reptielenhuis bevond zich in een donker hol en Stephen wilde graag even kijken. Ik hield gepaste afstand en heb niet gekeken wat er in dat hok lag. “Wil je het weten?” vroeg hij, maar nee. Dat wilde ik niet. Stephen stond in het hok te kijken en ik hoorde een jongetje naar het hok schreeuwen: “Zooooooooooo, dat is een grote! Ik heb nog nooit zo’n dikke slang gezien!”. Even later hoorde ik het jongetje weer roepen.. “Waar is die nu?!” Drie keer raden hoe snel ik buiten stond.
Ik moet zeggen dat het schrijven van dit artikel me enigszins oplucht. Het voelt goed om eens op papier te zetten waar ik ‘last’ van heb op vakantie en in dierentuinen. Voor het schrijven van dit artikel wist ik ook niet hoe mijn fobie heette, dat heb ik geleerd door dit artikel (hoe stom, op de WikiPedia-pagina van deze angst staat er rechts gewoon een foto van zo’n beest. Denk is na, makers!). Ik kom er wel, maar wel op mijn manier. Enneh, waag het niet om grapjes met me uit te halen als je me ziet, haha! Heb jij toevallig ervaring met (het overwinnen van) een fobie?
Bron afbeeldingen: Liz Climo